3.2

De bijzondere opleidingsgroep 2014: sociaal geriaters

Karel Kamperman (namens de aios SG-2014)

Per 2014 zijn sociaal geriaters niet meer erkend als kerndiscipline in de GGZ. Zij zijn van de ene op de andere dag van hoofdbehandelaar tot ANIOS gedegradeerd en moeten na zelfstandig werk sinds 1980 (oprichting RIAGGs) per direct gesuperviseerd worden door een psychiater, psychotherapeut of klinisch psycholoog.

Eind 2014 waren er nog 45 sociaal geriaters geregistreerd en werkzaam in de ouderenpsychiatrie. Hun werkervaring beslaat ruim 25 jaar. Van deze groep besluit een aantal van 12 de stap te zetten naar omscholing tot specialist ouderengeneeskunde. Dankzij nieuwe wetgeving is een groot aantal van hen in de gelegenheid om met één tot anderhalf jaar opleiding de registratie als SO te verwerven. En daarbij is hen door Verenso toegezegd dat zij dan ook de titel ‘Kaderarts Psychogeriatrie” mogen voeren. De overigen gokken op goed werkgeverschap van hun GGZ instelling of gaan spoedig met pensioen. Sommigen worden echter zonder pardon boventallig verklaard. Een enkeling heeft de keuze om een andere functie uit te oefenen vanwege andere diploma’s.

Van de opleidingsinstituten was Leiden het meest gastvrij en kwam al spoedig met het aanbod om een Sociaal Geriater groepje te willen starten met een aangepast curriculum. De premisse was wel dat er voldoende aanmeldingen zouden moeten zijn. Het werden er 7 en dat vond Leiden voldoende om met veel enthousiasme hen binnen te halen. De 7 krasse knarren met een gemiddelde leeftijd van 56 jaar begonnen onwennig op 18 december aan hun opleiding. Hun curriculum werd samengesteld door henzelf in samenspraak met de groepsmentor Jeroen Janssens. Al snel werd duidelijk dat veel onderwijs efficiënt gevolgd kon worden bij de lopende opleidingsgroepen 2012, 2013 en 2014.

image

En zo kwamen de ervaren artsen, die al vele jaren op routine draaiden tussen de jonge talentvolle en ambitieuze collega’s te zitten, waarvan een substantiëel aantal de afgelopen jaren bij hen stage had gelopen. Dat was de eerste confrontatie. Er zouden er meer volgen. Pijnlijk duidelijk werd dat 25-30 jaar GGZ werk ervoor gezorgd had dat veel somatische kennis diep weggezakt was en dat de jongere collega’s van andere opleidingsgroepen sneller leerden en beter met de (digitale) leeromgeving konden omgaan. Maar ook werd duidelijk dat de lange ervaring met kwetsbare ouderen een voordeel was bij onderwerpen over ethiek, stervensbegeleiding en doelmatig handelen. Bij cardiologie, urologie, dermatologie onderwerpen was het voor groep 2014SG hard werken en hard studeren, want de wetenschap had niet stil gezeten! Angst om weer diensten te moeten doen, angst om acuut somatisch te moeten handelen, het rondlopen in collegezalen op het LUMC, de hormonen die uit die vele witte jassen stroomden, deden denken aan de co-assistententijd van 30 jaar geleden. Tot en met het achter de hoogleraar of docent aanlopen om niet de weg kwijt te raken in het grote ziekenhuis en dan met hem of haar te belanden in de rokersruimte of het toilet. Echter, het gevoel van “back to basics”, de directe patiëntenzorg, het “dokter zijn” blijkt ook veel bevrediging te geven.

En wat ook hielp was dat de jonge collega aios van de eerdere opleidingsgroepen de oude collega’s met open armen ontvingen. Zij lieten blijken de ervaring van de eminence grise te waarderen in de groepsdiscussies en brachten hen op hun beurt eenvoudig bij wat betreft de laatste stand van de wetenschap. De stages in het verpleeghuis starten in januari 2015. Ervaren sociaal geriaters, in het verpleeghuis echter bewust onbekwaam…

Home of Ga door