1.9
Visitatie
Op 30 januari 2014 vond visitatie plaats door de visitatiecommissie uit de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS). Naar aanleiding van de bevindingen van de visitatiecommissie werd de erkenning van ons opleidingsinstituut hernieuwd tot 1 april 2016. Aan deze erkenning werden enkele voorwaarden en aanbevelingen verbonden die hieronder, samen met de ondernomen verbeteractiviteiten, beschreven worden.
voorwaarden:
- Meer aandacht dient te worden besteed aan de implementatie van het leerwerkplan van de opleider en de stage opleider en de benutting hiervan als opleidingsinstrument. Het leerwerkplan is onvoldoende operationeel ingevoerd en de hiervoor gebruikte, door SOON ontwikkelde, modellen weerspiegelen onvoldoende de bedoeling van de regelgeving..
Zowel aan het LUMC als aan VOSON, het opleidingsinstituut specialisme ouderengeneeskunde aan het Radboud UMC te Nijmegen, is de erkenning verleend onder deze voorwaarde. De hoofden van de opleidingsinstituten hebben daarom besloten om dit probleem gezamenlijk aan te pakken en hebben SOON gevraagd een advies op te stellen. Navraag vanuit SOON bij de secretaris van de RGS, mw. M. Langendoen-Roel, leerde dat het huidige SOON format voldoet aan de eisen die gesteld worden in de regelgeving, maar dat de RGS oproept om het leerwerkplan niet langer als formaliteit te beschouwen, maar als een onderwijskundig waardevol instrument. SOON heeft inmiddels besloten te starten met een project Vernieuwing Leerwerkplan, met als doel te komen tot een leerwerkplan als onderwijskundig waardevol instrument. - Verbetering van de (organisatie en invulling van de) ziekenhuis- en keuzestages. De keuzemogelijkheden voor de ziekenhuisstage zijn beperkter dan de regelgeving toestaat en zouden kunnen worden uitgebreid; en het door de aios zelf laten organiseren van een keuzestage is vanuit het oogpunt van kwaliteit van dit onderdeel van de opleiding in het algemeen als onwenselijk te beschouwen.
In de regelgeving en het landelijke opleidingsplan (2011) zijn interne geneeskunde, neurologie, klinische geriatrie dan wel heelkunde en orthopedie als mogelijkheden voor de ziekenhuisstage opgenomen. Vanuit de gezamenlijke opleidingen specialisme ouderengeneeskunde (SOON) wordt een ziekenhuisstage klinische geriatrie het meest relevant en wenselijk geacht om de algemene doelen achter de ziekenhuisstage te behalen. Het is echter helaas in de praktijk niet mogelijk gebleken om alle aios deze stage aan te bieden. Passende alternatieven zijn de ziekenhuisstages interne geneeskunde en neurologie. De ziekenhuisstages heelkunde en orthopedie, sluiten minder goed aan bij de algemene doelen van de ziekenhuisstage, en zijn daarom ook niet opgenomen in het nieuwe opleidingsplan. Momenteel heeft het instituut mogelijkheden voor ziekenhuisstages in de klinische geriatrie en de interne ouderengeneeskunde. Vanaf september 2015 heeft het instituut ook een vaste stageplek op een afdeling neurologie. Daarmee sluiten de huidige geboden ziekenhuisstages o.i. goed aan bij de doelen van deze stage. Bij iedere aios worden de individuele leerdoelen betreffende de ziekenhuisstage vooraf geïnventariseerd. Mocht er, op basis van de individuele leerdoelen van een aios, toch behoefte zijn om gebruik te maken van een van de andere keuzemogelijkheden zoals beschreven in de regelgeving, zal het instituut alle contacten inzetten om dit te realiseren.
De keuzestage vindt plaats op een door de aios voorgestelde en door het hoofd van het opleidingsinstituut goedgekeurde stageplaats. De procedure voor de keuzestage is dat de aios, in overleg met mentor en opleider, leerdoelen formuleert voor verdieping tijdens de keuzestage. De aios kan daarbij gebruik maken van een inmiddels vormgegeven “etalage van keuzestages”, waarin diverse kwalitatief goede keuzestages beschreven staan zoals wetenschappelijk onderzoek, huisartsenstage of palliatieve zorg. De aios legt daarna het eerste contact met een mogelijke stageplaats. Als het eerste contact positief is, dan wordt er vanuit het instituut contact gezocht met de mogelijke stageplaats. De opleidingscoördinator regelt een leerwerkplan, erkenningen en andere randvoorwaarden. De keuzestage wordt voor aanvang goedgekeurd door het hoofd. Met deze twee laatste stappen is de kwaliteit van de keuzestage geborgd. Alhoewel de aios wel het eerste contact met een mogelijke keuzestage-begeleider legt, is het nadrukkelijk niet de bedoeling, noch wenselijk, dat een aios de gehele keuzestage zelf regelt. Vanuit het opleidingsinstituut zijn nadrukkelijk zowel de mentor, de opleidingscoördinator als het hoofd betrokken bij iedere keuzestage.
aanbevelingen:
- Het opstellen van een individueel opleidingsplan en het bijbehorende opleidingsschema voor aanvang van de opleiding.
- Uit de visitatie kwam naar voren dat er, naar mening van de aios, te weinig gebruik gemaakt wordt van gastdocenten; aanbevolen werd om meer gebruik te maken van gastdocenten.
- Het wenselijk is om (de functie van) het portfolio te verbeteren.: zie: 1.1
- Formatie opleidingsinstituut voldoet (net) aan opleidingseisen; tijdige uitbreiding dient plaats te vinden: zie: 4
- Het is aanbevolen om meer aandacht te hebben voor de overdracht tussen de bij de opleiding van de aios betrokken diverse (stage) opleiders, meer structureel contact te realiseren met de opleider en bij niet voldoende functionerende aios de opleider meer te ondersteunen.
- Ten tijde van de visitatie was het hoofd van het opleidingsinstituut geen lid van de centrale opleidingscommissie LUMC en is het standpunt ingenomen dat dit wel het geval zou moeten zijn.
Met ingang van 1 januari 2015 is het gerealiseerd dat voor aanvang van opleiding, conform de nieuwe regelgeving, het opleidingsschema is opgesteld. In de eerste drie maanden van de opleiding vindt er een assessment plaats waarin de competenties van de aios beoordeeld worden. Het assessment wordt afgesloten met een beschrijving van leerdoelen en het formuleren van een individueel opleidingsplan.
Er is in 2014 een “visie op gastdocenten” binnen de opleiding ouderengeneeskunde ontwikkeld, waarin beschreven staat dat de inzet van een gastdocent meerwaarde kan hebben voor het onderwijs bijvoorbeeld door verdere verdieping in het onderwerp, het bieden van bepaalde mogelijkheden of het verhogen van het rendement van het onderwijs. Bij de inzet van gastdocenten blijft het onderwerp, kwaliteit en de verantwoordelijkheid voor het geboden onderwijs bij de moduleverantwoordelijke docent. De intentie is uitgesproken om bij iedere module zo mogelijk meerdere gastdocenten te betrekken. De moduleverantwoordelijke docenten geven nu uitvoering aan deze visie en het is de ervaring dat er inmiddels in 2014 belangrijk meer gebruik gemaakt is van gastdocenten. van het LUMC als externe gastdocenten.
Om de overdracht tussen de diverse (stage)opleiders te bevorderen, is besloten in het digitale portfolio een overdracht tussen de opleiders op te nemen. Deze aanpassing is reeds in gang gezet. De opleiders hebben dit positief ontvangen en het streven is te starten met deze schriftelijke overdracht voor de zomer van 2015.
Om de relatie tussen opleiders en instituut te versterken, is ervoor gekozen zowel een formele overlegstructuur te realiseren als een informele. Alle opleiders, en andere specialisten ouderengeneeskunde (in opleiding) worden uitgenodigd voor de sinds eind 2014 door het opleidingsinstituut georganiseerde, maandelijkse, geaccrediteerde wetenschapsavonden met aansluitende “netwerkborrel” . Op deze wijze hopen we op informele wijze de band met het instituut te versterken. Daarnaast wordt gestart met structurele extra begeleiding en kwaliteitsverbetering van de opleiders, als aanvulling op de kaderopleiding opleiden (KOO). Hierbij is aandacht voor intervisie voor opleiders (begeleid door docenten van de opleiding). Ook wordt gewerkt aan het organiseren structurele beoordelingen van opleiders door aios na elke stage en jaargesprekken van opleiders met het hoofd van de opleiding.
Vanuit het instituut hebben de opleiders in eerste instantie contact met de mentoren over niet voldoende functionerende aios. De mentoren hebben hierin meerdere rollen, zowel het begeleiden en beoordelen van de aios, als het begeleiden van de opleider als een deel relatiebeheer met de opleider. Er is daarom gekozen om eerst de mentoren te versterken in deze combinatie van rollen. Scholing t.a.v. dit thema vond plaats tijdens de laatste afdelingsscholing docentprofessionalisering in december 2014 en zal dit jaar worden voortgezet. Het begeleiden van niet voldoende functionerende aios door de opleider zal daarnaast in de geplande intervisie en functioneringsgesprekken aandacht krijgen.
Inmiddels is dit lidmaatschap geëffectueerd.